Dokkumer (biljardé)
In plat gezegd: Als de keu, de stootbal en de tweede bal tegelijk in contact zijn met elkaar.
Wiebe demonstreert even wat niet een dokkumer is maar wel had kunnen zijn. Michel dacht dat hij die niet kon voorkomen… maar prima Wiebe! Michel bedoelde eigenlijk terugtrekken naar wit… maar Wiebe speelt ‘m slim via de band. Op de foto’s (na 22sec.) is ook goed te zien dat de stootbal en de keu elkaar niet meer raken. Dus geen dokkumer.
Mooi vond ik in het onderste artikel (onderaan cursief) dat in 1969, op hoog niveau, bepaald werd dat als er 1mm ruimte tussen de ballen was, dat er van acquit af gestoten moest worden!
30. Biljarderen is (af) te leren.
http://debun.nl/. link naar het artikel hieronder.
Biljardé,
Wie zegt dat? Hoezo biljardé?
Boekwerken zijn er volgeschreven over het fenomeen biljardé. Een veel besproken onderwerp tijdens en na een partij libre en of kader. Ik heb dan ook niet de illusie om het probleem eens en voor altijd uit de wereld te helpen; daarvoor is er een te groot grijs gebied tussen het nog net correct uitvoeren van een stoot en het constateren door de arbiter van een biljardé. Dat heeft niet alleen te maken met de bekwaamheid van zowel de speler als de arbiter, maar ook het correct reageren op die waarneming.
In dit artikel wat ik tegen kwam in het maandblad “de biljartballen” van het gewest West en Midden Brabant komen de piqué en de serie-Américaine aan de orde.
De piqué
Veel spelers denken – ten onrechte – dat het volstaat om de keu in piquéstand te brengen opdat het biljarderen onmogelijk zou zijn. Men moet echter niet vergeten dat men de keu met kracht in de speelbal moet drijven, omdat er anders onvoldoende rotatie (trekeffect) in de bal zit om een zekere afstand af te leggen.
In figuur 1 wordt een situatie weergegeven waarbij de drie ballen op een lijn liggen; de speelbal (bal 1) tussen bal 2 (aanspeelbal) en de carambolebal (bal 3), waarbij de afstand met bal 2 ongeveer 1 cm is. Indien men zich weinig zorgen maakt over het positioneren van de bal 2 en deze dus niet bij de andere 2 ballen teruggebracht wordt, dan is deze stoot zonder gevaar voor biljardé uit te voeren. ( En dat is toch wat de biljarter in de meeste gevallen zal nastreven) dan dient deze over de breedte ( of de lengte!) )van het biljart heen en weer gestuurd worden. Aangezien hiervoor veel energie noodzakelijk is zal de speler de keu diep in moeten drijven. Door dit te doen blijft de keu in contact met de speelbal terwijl deze een afstrand ter breedte van de pomerans verplaatst wordt in de richting van de aanspeelbal. Deze ruimte was echter niet aanwezig in de uitgangspositie tussen de bal 1 en bal 2 waardoor een biljardé niet meer te voorkomen is.
In dit voorbeeld zijn we er weer van uitgegaan, dat de keu in verticale stand is gebracht om een piqué uit te voeren. Het behoeft weinig voorstellingsvermogen om te begrijpen dat het gevaar slechts groter wordt indien de keu enigszins schuin in de speelbal wordt gedreven (zie figuur 2)
De kopstoot
Bij het vorige voorbeeld was er nog een relatief behoorlijke afstand tussen bal 1 en bal 2. In het volgende geval ( figuur 3) liggen de ballen dichter bij elkaar; de speelbal ligt minder dan 2mm van bal 2. Er zin, helaas, veel spelers die de kopstoot dan zo uitvoeren dat ze de aanspeelbal meenemen. Als we kijken naar de positie van de ballen en hierbij de eisen van de gebruikte techniek in ogenschouw nemen, dan moet de conclusie zijn, dat deze stoot alleen kans van slagen heeft indien de speelbal voldoende rotatiesnelheid krijgt om bal 2 mee te kunnen nemen. Het geven van die snelheid vereist echter een krachtige piqué en daardoor ontbreekt nu juist de ruimte tussen bal 1 en bal 2. De arbiter kan dus zijn conclusies trekken uit de posities van de ballen na de stoot. Echter deze conclusie zou volkomen verkeerd zijn indien de speler een losse kopstoot heeft gespeeld! Bij de losse kopstoot gaat de speelbal eerst van de aanspeelbal weg, om dan terug te tollen en te caramboleren. Uiteraard zal er ook van biljardé geen sprake zijn indien de piqué wordt uitgevoerd terwijl de afstand tussen bal 1 en bal 2 groter is dan 2 cm. Het hier behandelde voorbeeld komt dikwijls voor nadat de arbiter zijn oordeel heeft moeten uitspreken over het al dan niet vast liggen van de ballen. Naar zijn mening liggen de ballen los, maar de afstand tussen beide is minimaal. De speler wordt geadviseerd om alle schijn te vermijden en in zo’n geval een losse kopstoot te spelen. De arbiters dienen dus bijzonder goed op te letten in gevallen waarbij de afstand tussen de speelbal en de aanspeelbal 1 cm of minder is en waarbij de aanspeelbal gewoon “meegenomen” wordt. Het is een klassieke verzamelstoot in het biljarderen!
In de Américaine
Het is zeker niet zo, dat de serie Américaine uitsluitend dankzij het biljarderen gespeeld kan worden. Niets is minder waar, maar het is zeker een wijze van spelen waarbij het voorkomen van een biljardé een grote oplettendheid van de speler vereist. Bovendien is het constateren van een dergelijke overtreding voor de arbiter uitermate moeilijk. Wat is het geval? Over het algemeen wordt deze reeks erg kort gespeeld, waarbij er weinig ruimte tussen de ballen is. De reden hiervoor is, dat men op een dergelijke manier een betere controle heeft over de ballen. Er treedt nu de volgende combinatie van factoren op: de aanspeelbal dient (dikwijls) vol geraakt te worden t.b.v. de positie en de geringe afstand tussen de speelbal en de aanspeelbal (zie figuur 4.) Alleen een uiterste beheersing stelt de speler in staat om zuiver te blijven spelen. Dat lukt echter niet altijd en de speler voelt dan bij het stoten een lichte weerstand doordat de pomerans nog in contact is met de speelbal, terwijl deze op zijn beurt weer in contact komt met de aanspeelbal. Een arbiter kan dit moeilijk waarnemen aangezien de overtreding zo goed als onzichtbaar is. In dit geval zou het de speler echter sieren indien hij zijn plaats zou opzoeken.
Illustratief is wellicht de beslissing die in 1969 door de organiserende biljartbond genomen werd met betrekking tot het wereldkampioenschap in Linz. Bij dat evenement werd spelers en arbiters vooraf medegedeeld, dat in de serie Américaine elke positie als vastliggend zou worden beschouwd indien de afstand tussen de speelbal en de aanspeelbal minder dan 1 mm zou bedragen. De maatregel is – voor zover bekend – niet voor herhaling in aanmerking gekomen.
Figuur 4. De serie Américaine vraagt soms om moeilijkheden |
|
3 april 2003